De jongen en zijn vriend

Vrijdagmiddag, nog geen drie uur. De poort kriept open en de soundtrack voor de komende week begint. De meisjes zijn thuis van school en in vrijdagmood. Lees: beetje hangen, beetje roepen, beetje zeuren om wat lekkers. Ik heb mezelf voorlopig nog ‘eingesperrt’ in mijn bureau boven. De intervallen tussen de dringende klopjes op mijn deur worden steeds korter.

De deadline voor de examenevaluaties schuurt tegen zijn einde aan. Het nieuwe evaluatiesysteem op school kampt met nogal wat kinderziektes waardoor een kleinigheidje aanpassen hier en daar al snel uitmondt in een urenlange heropstartsessie.

Deze week gaan we online klassenraad houden. ‘We do what we have to do’.

Toch sta ik versteld van de frisse monterheid waarmee ik dit alles eraan zie komen. Ik heb het voorbije jaar meer boeken gelezen dan ooit tevoren, ik heb mijn weg gevonden in een nieuw schoolsysteem en ik ben er voor het eerst in jaren in geslaagd om enige regelmaat te krijgen in mijn loopsessies. (Tot een gebroken voet vanwege een fietsongeval middem november daar een stokje voor stak. Ondertussen ben ik uit het gips en lijkt een eerste loopsessie stilletjesaan haalbare toekomstmuziek.)

Net als zovele andere gezinnen raakten ook wij in een quarantaineloop gevangen. 4 van de 7 gezinsleden kregen corona. Gelukkig zonder veel erg. De jongens en ik ontsnapten er voorlopig aan.

Ik neem het verhaal van de verveling en de afgelaste sportwedstrijden, het gesukkel met codes en testresultaten niet mee naar morgen.

Doe mij maar het verhaal van de wonderlijke juf van kleine broer. Ik vertelde er hier al eerder over. Kleine broer heeft moeite met school. Zo veel moeite dat het buitengewoon onderwijs voor hem een veilige haven werd waar het leren wel lukt, op zijn tempo. Terwijl zijn tweelingzus zich de leerstof van het 4e leerjaar eigen maakt, baant hij zich een weg door de leerstof van het 2e leerjaar.

Op zoveel andere vlakken excelleert het kind wel. Tijdens zijn quarantaine was zijn grootste bezorgdheid wie zich nu om klasgenootje S. zou ontfermen. In de klas van kleine broer zitten normaal begaafde kinderen met leerstoornissen en met autisme broederlijk naast elkaar.

Kleine broer en S. zijn 2 handen op één buik. De jongens begrijpen elkaar zonder woorden. Kleine broer die erg opmerkzaam is en altijd alles heeft gezien, voelt aan wanneer S. extra beschutting nodig heeft en neemt hem in bescherming als andere kinderen het op hem gemunt hebben. Zonder roepen en zonder tieren. Gewoon met rustige vastigheid.

Thuis slaat kleine broer net zoals de rest van de kroost wel eens aan het razen. Hij verheft zijn stem, hij grist een 2e portie koekjes weg en ontkent vervolgens staalhard. Hij wordt razend kwaad als grote broer langer mag opblijven en houdt vervolgens als een onvermoeibare soldaat de wacht voor zijn slaapkamerdeur.

Maar op school is hij de hoeder van S. En toont hij ons dat school zoveel meer is dan je de leerstof van schooljaar X of Y eigen maken.

Dit verhaal neem ik mee naar 2022.

En hier, hier blijf ik van dromen voor 2022.

La douce France met Tarzan, Jane, broer en zusjes

Omdat ons gezin met zijn 7 kopjes een tikkeltje buitenmaats is, zijn wij er wat zomerhuisjes boeken betreft altijd vlug bij.  Voor nieuwjaar ligt ons zomerplekje meestal al vast.

Zou het lukken, zou het mogen? (Je kent het ongetwijfeld: Dat mantra dat sinds corona in je hoofd is geslopen van zodra je denkt aan een feestje, uitstapje, reisje …)  Soit, het mocht en het kon en weg waren we 2 weken geleden.

Lees verder

Welcome to My Garden: bijna altijd een goed idee

Wij hebben een fijne tuin met sympathieke tuinbewoners, zijnde een stel geiten – waaronder onze Joke die met haar 16 lentes eigenlijk een stokoude dame is en wat last heeft van stramme pootjes – kippen en eenden. Wij wonen op een leuke plek en we hebben nieuwsgierige kinders die houden van volk om zich heen. Tel daar nog bij op dat wij van de soort zijn die gelooft dat het schoonste geluk niet te koop is.

 

Hup dus, een account aangemaakt op Welcome to My Garden .

Een initiatief waarbij particulieren hun tuin gratis ter beschikking stellen van trage kampeerders (fietsers en wandelaars dus.)

Lees verder

Het wandelende kind

We gingen wandelen. Grote broer en ik.

Op weg naar de ijsjeshoeve. Waar we vervolgens geen ijsje kochten wegens een te lange coronafile.

Het kind praatte en praatte en zweeg soms. Ik wandelde en luisterde. Ik had het niet over mijn geduld en mijn energie die zwaar geërodeerd zijn van meer dan 2 lange maanden thuis. We hadden het gewoon over de dag, het nu, het moment.

Over de hond die de hondenpoepzak vulde op de verst mogelijke afstand van de vuilnisbak. Over het haar van het kind dat nu echt op dat van Tarzan begint te lijken, over de broek die tante Lies voor hem maakte en waar ze speciaal voor hem zakken in heeft voorzien.

DSC_7608

We wandelden en wandelden het kind raakte zelf zo in zijn hum dat ik een foto van hem mocht nemen.

We kwamen thuis en het huis had zichzelf niet opgeruimd. Maar het zag er toch een beetje properder uit omdat we het ‘nu’ hadden geconsumeerd in plaats van het gewoon te laten voorbijgaan.

Ik begon aan het avondeten. Er kwamen vragen en verzuchtingen. De plaat ging op repeat: ‘Ik heb honger. Mag ik een koek? Ik mag geen filmpje kijken op YouTube en die of die broer of zus heeft er 2 achter elkaar gekozen. Ik wil de hond. Ik heb dorst. Ik wil mijn half uurtje computer. De hond moet naar buiten, maar ik wil hem niet buitenzetten en ik wil al helemaal niet bij hem blijven’.

Maar het ‘nu’ was er wel geweest.

En dat wil ik meepakken als les van mijn kind.

 

Wonderwoman bestaat niet

Vorige maandag stapte kleine broer opnieuw op de schoolbus. Met mondkapje om. Weg grote mond. Plots bleven er alleen nog bange ogen over.

En een hart, het mijne, in 1.000 stukken op de grond. Omdat dat kind op die bus moest en omdat ik tegelijkertijd zot content was dat hij op die bus kon.

Omdat meer dan 2 maanden met mijn 5 bloedjes op een stok het uiterste van mijn krachten, mijn energie en mijn geduld heeft gevergd.

Lees verder