De boekenbanjeraar

Ik banjer door de schoolgang met mijn armen vol boeken. Om straks iedereen die de melding in de Classroom om boek 3 mee te brengen naar school al dan niet moedwillig heeft gemist alsnog van leesvoer te voorzien.

‘Iedereen’ is hier een groep van bijna 50 zeventienjarigen die school lopen op die fijne plek in Brugge waar ik als leerkracht aan de slag ben.

De schoolreis van vorige week zit nog in hun hoofd, de zomer zit al in hun tenen. Sommigen lezen graag en veel, anderen lezen met lange tanden, nog anderen roepen de hulp van Chat GPT in of vinden het van zichzelf al heel wat als ze op z’n minst de film bij het boek hebben gezien.

De correctie van de 47 opdrachten bij ‘boek 3′ zal me straks minstens 47 keer 6 minuten kosten (omgerekend een dikke 5 uur en dan heb ik er reminders voor de late indieners en de op-de-verkeerde-plek-of-via- het-verkeerde-kanaal-indieners nog niet bijgerekend). Met graagte gedaan, ’s morgens vroeg of ’s avonds laat, zolang ik zelf nog wat tijd overhoudt voor mijn eigen leesminuutjes en zo lang het ergens toe leidt.

De goesting om mijn leerlingen te doen lezen blijft groot. Ook als ik merk dat het trekken, slepen en sleuren blijft.

Ik lees voor (daar blijven ze van houden ook als ze bijna volwassen zijn), ik lees zelf op elk vrij moment, ik maak graag reclame voor boeken die louterend aanvoelen of die aansluiten bij de interesse van specifieke leerlingen. Ik hou bij wie welke boeken leest, wie tijdens leespraatjes rood aanloopt omdat hij of zij niet uitgelegd krijgt welk moment uit het boek herkenbaar aanvoelde of welk beeld volgens hem of haar mooi was geconstrueerd. Ik gebruik moeilijke woorden (bij mondjesmaat) omdat ze die dan straks kunnen toevoegen aan hun eigen vocabulaire.

Nu moet ik weg.

Ik hou een ‘leestwintigje’ met mijn dochters. 20 minuten. Zitten. Lezen. Zwijgen. Heerlijk. En mijn zonen, die lezen ook, voorzichtig met mondjesmaat, op de mat, in bed, ergens onderweg.

Mag ik dan nu gedeeld door twee?

Niks van

Er kwam niets van in huis, van dat voornemen om minder geen.tijd te hebben. Minder dan niets. De reden daartoe is simpel en verbijsterend tegelijkertijd. Gebrek aan mankracht. Onze school draait net als zovele andere Vlaamse scholen op te weinig mankracht. Collega’s die een tijdlang afwezig zijn door zwangerschapsverlof of familiale omstandigheden worden niet vervangen omdat er niemand beschikbaar is voor de openstaande vacatures.

Wie er wel is, moet pompen of verzuipen en doet dat met liefde en mededogen en wil de lat niet langer leggen of de aandacht voor leerling x of y die jou of die afwezige collega echt nodig heeft niet laten slabakken.

‘Hoe kan dat nu?’, vraag ik me steeds vaker af. Voor ik benoemd was – en dat is nog niet eens een decennium geleden – zat ik elk schooljaar van zodra het goed en wel pasen was met de daver op het lijf over wat het verdict voor juni zou zijn. Uren of geen uren, de zomer in met uitzicht op werk in de school waar je graag wou blijven of als een hond of als de vuilniszak op straat gegooid worden ondanks al je inzet, ondanks al je moeite om het goed te doen en iets te betekenen voor je leerlingen en collega’s.

‘Hoe kan dat nu?

Ze zijn talrijk, de anekdotes die ik je kan vertellen, over mailtjes met de droge melding ‘aantal beschikbare uren: 0’ een half uur voor de zomersluiting van die school van toen – de baby op schoot, de pas gedroogde kraamtranen en de wanhoop en ontreddering omdat niemand het nodig had gevonden om me op voorhand even in te lichten moet je er maar even bijdenken – , een halftijdse job in 2 scholen verspreid over 4 dagen met 3 kinderen in de crèche, het nachtenlange doorwerken aan een benoemingsdossier om toch maar ergens een voet tussen de deur te krijgen.

Soit, ik vond mijn plek en ik weet dat ik thuisgekomen ben. So, the past is the past.

‘Betalen we dan nu de prijs?’, voor dat eindeloze sollen met jonge leerkrachten van toen?

10 jaar later lijk ik opeens de knelpuntjob van mijn dromen beet te hebben en is er onder geen enkele steen nog iemand te vinden die even kan overnemen van mijn magnifieke afwezige collega. Niemand, behalve de collega’s die er al zijn en ook hun handen vol hebben.

‘Wat is dan de beste optie?’, vraag ik me steeds vaker af. Als ik weer eens op mijn ongemak ben omdat ik op zaterdag tot 7 u 30 heb uitgeslapen en me daardoor echt weer zal moeten reppen om voldoende tijd vrij te kopen om op zondag op mijn gemak mee te kunnen gaan naar de atletiek, als ik op mijn ongemak ben om ik me altijd moet haasten, als ik achterloop met mijn verbeterwerk (iets wat jaren geleden is omdat ik het zo belangrijk vind om de leerlingen steeds zo snel mogelijk feedback te geven). Als ik te weinig tijd heb om te koken, om gewoon te zijn, als ik van een dierbare vriendin hoor dat ze niet meer zomaar even durft binnen springen omdat ze me niet van mijn werk wil houden, als ik in korte vakanties amper nog afspraken met vrienden durf in te plannen, als ik me eindeloos opwind over het feit dat ik mijn schaarse vrije tijd moet opdoen aan familiale verplichtingen, als …

Het is zo’n fantastische, heerlijke job, lieve mensen. Waar ik zo graag zoveel voor doe.

Ik betaal een prijs, dat besef ik goed en dat vind ik tot op zekere hoogte ook niet erg. De essentie van goed onderwijs is menselijk. Een mens die zijn vak beheerst, die veel energie heeft en geeft, die van andere mensen houdt en die het best floreert in een omgeving waar er veel van hem, haar of hen gevraagd wordt en waar er ook af en toe tijd is voor rust, maakt samen met andere mensen school.

Omdat hij, zij of hen het graag doet, het goed kan en erg gelukkig van wordt en blijft. En omdat er af en toe tijd is om bij te tanken en naar zuurstof te happen.

Dit laatste is voor steeds meer onderwijsmensen iets waar ze niet meer aan toe komen. Da’s jammer, da’s triest, da’s verbijsterend. Da’s een probleem dat zich als een olievlek aan het verspreiden is omdat er steeds minder sterke schouders zijn om zij die het moeilijk hebben door de dagen te helpen dragen.

Geen.tijd.

Ik kan mij al eens kwaad maken op mezelf. Omdat ik rapper zou willen lopen – letterlijk en figuurlijk – en omdat dat niet lukt. De schoenen poetsen, de haren van de kroost dagelijks gekamd krijgen, het huis laten glimmen, vrienden ontvangen, veel boeken lezen, lessen ineen steken waar zowel ik als mijn leerlingen en coteachers alleen maar vrolijk en begeesterd van raken , mijn beestenboetiek verzorgen en most of all een nabije moeder zijn, die niet boos wordt om futiliteiten en die op vrijdagavond meer kan dan enkel ‘pap’ zeggen …

De realiteit haalt me al eens in en die realiteit is heel eenvoudig ‘ik ben maar een mens’.

Een mens dat best wat kan, dat na een moeizame start het kroostrijke gezin waar ze altijd van droomde ziet opgroeien in warme verbondenheid met elkaar, dat de job van haar dromen vond, maar dat altijd al moeilijk kon doseren.

Als een collega uitvalt dan neem ik over, als ik ’s avonds niet rond raak met mijn werk, dan sta ik vroeger op.

2022 leerde me dat ‘geen.tijd.’ niet te lang mag duren omdat je anders jezelf verliest en geen plezier meer vindt in wat je vroeger wel leuk vond. Dat je in vakantieperiodes dan echt de oplaadkabels moet bovenhalen om als een afgetobde auto bij te tanken en energie te slurpen.

En da’s jammer, omdat de tijd genadeloos verder tikt en je momenten mist waar je bij had moeten zijn.

Ik ga voor een jaar met een beetje minder ‘geen.tijd’.

Ik ga wel mee naar de atletiekwedstrijden van de kroost. Ik doe mijn best om de uitputting een beetje meer voor te zijn en al eens stop te zeggen als ik eigenlijk nog een beetje verder zou willen gaan.

Er is te veel te zien en te beleven waar ik meer met mijn gedachten bij wil zijn. En wie goed voor anderen wil zorgen, mag boven alles zichzelf niet vergeten.

Hap, slik, weg

Ik rommel in de diepvriezer, op zoek naar iets te eten voor de dag nadien. Iets wat vlot en eenvoudig te bereiden bakken of te braden is, waar ik een aardappel bij kan schillen (of niet schillen als ik echt geen tijd heb) en een eenvoudig groentegerechtje bij kan verzinnen.

En dan valt hij. Op mijn hoofd. Stuk. De glazen vruchtensapfles die daar ergens verloren stond te wiebelen op die vrieskist.

Scherven brengen geluk

Scherven brengen geluk, maar wat met scherven die te vermijden waren?

Ik kan me daar al eens het hoofd over breken. Bij first-world-issues als ‘gelieve de 3 verloren kaartjes van spel x of y terug te brengen of je moet het hele boeltje betalen. (@bibjabbeke) (Wanneer ga ik nu eindelijk eens voor mezelf toegeven dat je mensen hebt die dat kunnen, spelletjes uit de bib ontlenen en die intact en volledig terug brengen en mensen die dat niet kunnen?)

Het zijn de scherven van dat moederhart die ik af en toe eens van de grond moet schrapen die het diepst snijden. Als ik kleine broer dik tegen zijn zin en vaak in tranen zie zwoegen op zijn huiswerk. (Moeilijk en veel volgens hem, bijna altijd, sinds hij een klas hoger zit.) Of als het kleinste sprotje wil dat ik bij haar blijf, terwijl ik dringend op mijn fiets moet springen richting school en ze me in tranen achternaloopt. Op blote voeten.

‘Hap, slik, weg’, is dan vaak mijn tactiek. Mijn leven lang eigenlijk al. Maar nooit zonder eerst te benoemen dat ik gezien heb dat er iets aan de hand is. Dat het even een beetje stropte.

Dan kom ik thuis en is de tafel gedekt en de verjaardagstaart gebakken. Doet grote broer een poging om kleine broer met zijn rekensommen op weg te helpen en sleept het kleinste sprotje het logeermatrasje naar de kamer van haar grote broer. Om lekker dichtbij te zijn en te tanken voor de volgende dag.

Dan ben ik blij dat ik even geslikt heb en daarna ben verder gegaan. Dan passen alle stukjes van alles (inclusief mijn moederhart ) even heel mooi op elkaar.

Tot #Willemderostekater op de bureau heeft geplast, er geen enkel werkend fietslampje in huis blijkt te zijn, de hondenriem zoek is en er 2 fietsen tegelijkertijd lek zijn.

Dankjewel voor de tijd

Zomers kruipen niet, ze vliegen. Ook die lange leerkrachtenzomers. En ze zijn zo waardevol voor ons en voor onze leerlingen.

Omdat er dan eindelijk eens gelezen en gekeken en geleefd kan worden zonder dat de realiteit van weer een volgende lesmoment met een maalstroom aan nevenactiviteiten – van overleg met collega’s, tot organisatie van je eigen work-life-balance, tot feedback geven aan leerlingen, tot schoolreizen organiseren, infomomenten mee vorm geven, nieuwe evaluatiemethodes onder de knie krijgen … – het broze evenwicht tussen ‘he-dit -is-wat-ik-altijd-al-wilde-doen-met-mijn-leven’ en ‘help-ik-kan-niet-alles-tegelijk-doen’ kan verstoren.

Ja, ik pleit dus voor het behoud van die lange zomer.

Om onderwijskwaliteit te blijven garanderen en al die warm-menselijke motoren draaiende te houden. Want lesgeven is verdomd hard werken in een verrijkende, maar soms uitputtende omgeving. Aan iets wat zo waardevol is – het leven van de komende generatie mee vorm geven – dat er niet lichtzinnig en nonchalant mee mag worden omgesprongen.

Dankjewel dus voor de tijd om energie op te doen voor het schooljaar dat komt. En vergeet ook niet dat zoveel leerkrachten in zoveel scholen doen wat ze moeten doen en meer dan dat.

Met plezier, met de glimlach, elke dag.

Terug naar Montenegro

5 kleine kindertjes tussen de 4 en de 9 jaar oud namen we mee op onze 1e trip naar Montenegro. Dat we zouden terugkeren en blijven terugkeren wisten we toen al. Deze zomer was het zover, wij 4 jaar ouder, de kindertjes 4 jaar sterker en met ondertussen 13, 11, 2 keer bijna 10 en 8 lentes, zomers, winters en herfsten op de teller.

Het was opnieuw een prachtig, gericht schot in de roos. Wat een land is dat toch. Niet bij de deur, dat wel, maar de verplaatsing zooo waard. Een ideale bestemming voor sportieve waterratten. Logies op voorhand regelen en ter plekke gewoon zien wat de dag brengt. Hét recept voor een zo goed als zorgeloos verblijf voor ons.

De weg

Na wat gesoebat besloten we om opnieuw te vliegen. 2.000 kilometer is nu eenmaal te ver voor ons. Ik heb een hekel aan autorijden en doe alles om daar onderuit te komen (het feit dat ik 20 jaar geleden 8 keer mijn rijexamen moest doen verraadde toen wellicht al een ernstig gebrek aan talent op dit vlak) en zo ver rijden zonder (competente) co-piloot is voor manlief ook maar sneu he.

We vlogen via Parijs met een tussenstop omdat dit een stuk goedkoper was. Dit raad ik niemand aan, want dat overstappen en eindeloos door controles drentelen terwijl er altijd wel een fles, water, een schaar of iets anders in een rugzak bleef steken is gewoon stressen en doemscenario’s voor je zien van vluchten die zonder jou vertrekken.

De bergen

We deelden de stok in 2 en gingen voor een dikke week in het frissere Durmitor (alhoewel dit ook een relatief begrip bleek) en klein weekje in de buurt van Skadar Lake.

Durmitor is een bergachtig gebied waar het fijn wandelen is en waar overal zwemplekken te vinden zijn. (Gewoon de bordjes met ‘jezero’ volgen en dan raak je wel waar je heel graag wil zijn.)

Ons 1e logement bevond zich ergens in een hol van Pluto, het plaatsje Kurikuce op een 10-tal kilometer van het ski-oord Berane. Onze gastheer sprak geen woord Engels, maar genoot ervan om bij ons aan tafel te zitten, met de kinderen te ‘praten’ (‘Peter Pan is my friend’) en de frigo vol te steken met zelfgemaakt en zelfgekweekt eten (van honing, tot yoghurt, tot kaas, tot frambozen).

Daarna ging het richting Niksic. Het huisje daar was erg basic (lees een ruimte met 6 slaapplekken, een kraantje buiten en een wc in een houten kotje aan het einde van de oprit). De woning waarvan we foto’s hadden gezien bleek verhuurd aan een Duits stel met 3 kleine kinderen. De vriendelijke ontvangst van bioboer Dorde en zijn zoontje Andrea maakten echter veel goed. We vergaten dat we een ander logement hadden geboekt, doorstonden de discussies met de kinderen over wie met wie een bed moest delen, hobbelden ’s nachts met slaapdronken meisjes die dringend moesten plassen richting toilet en hadden het eigenlijk prima naar onze zin.

En dan moest Momo’s plekje nog komen. Een logement in het dal gerund door de charismatische veertiger Momo die overdag in de bouw werkt en ’s morgens en ’s avond met zijn gasten in de weer is op zijn ouderlijke boerderijtje. Hij kookte, hij kweekt vis die hij ’s avonds voor je bakt, hij regelde een voormiddag raften en hij maakte voortdurend grapjes over de lange haren van onze zonen.

Asfalt, niets van

Net als 4 jaar geleden had ik ook nu flink wat moeite met de belabberde staat van de wegen. In Durmitor is het op dit vlak zelf nog een stuk slechter dan rond Skadar Lake. Je moet hier immers geregeld over stukken weg die niet geasfalteerd zijn en ik had je al verteld dat we het hier over bergachtig gebied hadden he.

Voor de rit naar Momo’s plekje moest je 10 kilometer lang over een veldwegel vol putten. Ik liet mijn plaats op de bijrijdersstoel dan maar voor wat het was en ging op de achterbank zitten met mijn ogen toe. (Bij wijze van compromis toen manlief mijn gedrag in de auto niet langer kon aanzien.)

IK RIJ NOOIT VAN MIJN LEVEN ZELF MET EEN AUTO IN MONTENEGRO. Maar zie, ondanks het feit dat manlief achteruit moest rijden langs bergwegen die aan verraderlijke dieptes grensden, dat hij tientallen keren zijn spiegels moest inklappen om een tegenligger te laten passeren en moest draaien op plekken waar je volgens mij met een Vito helemaal niet kunt draaien kwam alles toch helemaal goed.

De 1e dag reden we ons wel vast omdat de tunnel richting 1e logement afgesloten was en ik het niet haalde in de discussie omweg van 2 uur of grindweg door het bos. Twee jongemannen die in het bos woonden en een vrachtwagentje met sneeuwkettingen hadden hielpen ons uit de nood.

Hoopoe Glamping

We eindigden onze trip in een stukje paradijs in Virpazar, Hoopoe Glamping, gerund door mijn vroegere buurjongen Matthieu en zijn partner Daria. Matthieu was vroeger kind aan huis bij ons op de ouderlijke boerderij in Vlissegem. Het was dan ook een fijn weerzien en heel leuk kennismaken met zoontje Leon.

Hoopoe is ook gewoonweg prachtig, met heel veel eerbied voor de omgeving installeerden Matthieu en Daria hier een prachtige glamping. Compleet met gerieflijke tenten, heerlijke bedden, goed onderhouden sanitair en vooral met heel veel oog voor detail.

Van de zeepjes in de douche, tot de hangmatten buiten, tot de vermelding van de naam van de tent in krijtstift, tot het uitgebreide ontbijt met groenten uit eigen moestuin en het zalige zwembad. Alles is hier gewoon helemaal af.

Matthieu biedt ook avontuurlijke activiteiten in de omgeving aan. Voor de jeepsafari bedankte ik, wegens te veel schrik en schietgebedjes in de dagen daarvoor (ik genoot van een wandeling in mijn eentje en las een boek uit aan het zwembad). Toen ik de verhalen achteraf hoorde had ik wel spijt van mijn broekschrijterij, dat wel.

De kanotocht deed ik wel en die was heerlijk. Matthieu kent de weg, is een prima chauffeur en weet op welke waterplekjes het leuk toeven is.

We komen terug, wees daar maar zeker van.

Wat we deden

We wandelen en zwommen. Ontdekten nieuwigheden en bezochten een aantal plekjes van 4 jaar geleden nog eens opnieuw. Een greepje uit het aanbod.

  • We gingen suppen aan het strand van Kotor en vierden de 11e verjaardag van grote zus Sara heel toepasselijk in restaurant Sara binnen de wallen van de oude stad.
  • In Podgorica konden we op algemeen verzoek van de kinderen niet om een bezoek aan het ‘Wild & domestic animals sanctuary‘ omheen. Struisvogels, ganzen, geiten, schapen en ezels dokkeren hier vrolijk rond. Voor 20 euro hadden we hier een toegangsticketje voor het hele gezin. Voor 2 euro extra een grote schaal groentes die je aan de dieren mocht aanbieden. De aanwezige vrijwilligers zijn oprecht begaan met hun dieren. In de vier jaar sinds we hier voor het eerst waren zijn er ook best wel wat inspanningen gedaan om het park te verfraaien.
  • Raften op de rivier de Tara stond ook hoog op het verlanglijstje van de kinderen. Dit was iets prijziger dan we gedacht hadden.
  • We gingen zwemmen in het dorpje Godinje en bezochten de watervallen in Poseljani (die er nu wel een stuk droger bijlagen dan in 2018)
  • We genoten van elkaars aanwezigheid.
  • De dochters en ik vonden flink wat tijd om te lezen.
  • We gingen dagelijks uit eten met het hele gezin en betaalden hiervoor gemiddeld tussen de 50 en de 60 euro voor de hele troep.

mijneringen bij 4 jaar later

  • Handjes vasthouden duurt niet voor eeuwig. Rond hun 9e houden onze kinderen daar precies mee op. Waar ik in 2018 zelden beide handen vrij had, genoot ik nu extra intens van het handje van het kleinste sprotje in de mijne.
  • Sommige dingen veranderen nooit: 4 jaar geleden was ik doodsbang van de afgronden onderweg met de auto, daar was dit jaar niks, nada, niemendal aan veranderd.
  • ‘Papa, kijk dan naar mij!’ wordt ‘Papa, we gaan precies te snel voor mama.’
  • Gij zult altijd water en zakdoeken meepakken voor onderweg.
  • Wees mild en geduldig: Kijk naar de vlinders en de waterbeestjes, geniet van het gescharrel van de kinderen, reik handdoeken en drinkflessen aan, luister en sta versteld van de durf, de branie en van de liefdevolle manier waarop de kinderen met elkaar opgaan (op hun gezegende momenten).

2018 versus 2022

Cassis met / zonder trekrugzak

Ik moest heel even bekomen. Bij thuiskomst. Van onze schooltrip naar Marseille en Cassis. Het was schoon, het was warm, het was gezelllig. Het was alles waar ik van gedroomd had en het was even weg van de wereld. Maar uiteraard was het ook tjsolen, slepen en af en toe ook een vleugje frustratie verbijten. (Ondertussen zijn we bijna 3 weken verder en blijkt dat bij de leerlingen vooral heel veel mooie herinneringen zijn blijven hangen.)

Onderweg

We reisden met de trein vanuit Lille-Europe, met een overstap in Parijs (van Gare du Nord naar Gare de Lyon). Comfortabel en vlot. Het leek alsof we er in één, twee, drie waren. Ook de terugkeer verliep ontzettend vlot. Jammer dat er geen treinaansluiting was tussen Lille en Brugge die haalbaar bleek waardoor we voor de heenreis de hulp van een aantal ouders inriepen en voor de terugreis een bus moesten inleggen.

Ons logement in Marseille lag een aantal metrohaltes en een fikse wandeling van het oude centrum verwijderd. Van de buitenkant zag het er vrij indrukwekkend uit. De binnenkant, met name de kamers en het sanitair hadden iets meer vergane glorie over zich.

Toch was het er heel fijn toeven en hadden de leerlingen ruimte genoeg om buiten wat rond te hangen of een zelf meegebracht hapje op te eten in de keukenruimte. De aanwezigheid van Stephen, een krasse Australiër die Europa op de fiets verkende en meteen aan de praat raakte met de leerlingen, en de heldere avond buiten aan de tuinbanken met een knabbel, maakten veel goed.

Marseille zelf was echt mooi om te zien. Zeker nadat de regen op de 1e avond vervangen was door een stralend blauwe lucht. Heldere lucht, een mediterrane vibe, veel leven op straat, …

Elke leerling had een spreekoefening voorbereid over iets wat verband hield met Marseille. Heerlijk om te zien hoe (bijna) iedereen het beste van zichzelf gaf om zijn uitleg zo goed mogelijk te geven. (Hier is de basiliek Notre Dame de la Garde de klim zeker waard. Ook L’Ombrière, de overkapping met spiegeldak bij Le Vieux Port werd heel erg gesmaakt.)

Vergeet ook niet om voldoende tijd vrij te maken voor een tocht door de oude wijk Le Panier waar heerlijke streetart te bewonderen valt.

2 dagen Marseille bleek helemaal ok wat timing betreft.

Op naar Cassis

Voor het 2e deel van ons avontuur moesten we op fysiek vlak meteen heel veel tellen hoger schakelen.

Er liep wat mis tijdens de busrit van het station van Cassis naar het vertrekpunt voor de voettocht naar ons 2e logement, het hostel ‘La Fontasse’, verscholen in het natuurgebied Les Calanques en daardoor enkel te voet bereikbaar.

De stadsbus die niet op voorhand te boeken is, bleek niet voorzien op een groep van 26 man waardoor we moesten opsplitsen. Ik ging mee met zij die wel op de bus konden. We verloren wat tijd met herorganiseren, hadden nogal wat leerlingen bij die een rolkoffer bij hadden in plaats van een trekrugzak waardoor de tocht naar boven, over een grindpad, een helletocht werd. (Lees iedereen was moe, sommigen konden geen voet meer verzetten, er moesten koffers gewisseld worden, iemand struikelde en bezeerde zijn knie, een ander had honger en werd een beetje kregelig en ik, ik werd gewoon heel erg ongerust omdat mijn eigen vaatje energie langzaamaan leegliep en ik nu eenmaal geen navigatieheld ben.) Omdat het te laat en te donker was om nog te koken, moest de ergste honger bovendien gestild worden met enkel een dikke snee brood met kaas of choco. Tel daar nog bij dat er druk naar huis gebeld werd met verhalen over rolkoffers met stukgelopen wieltjes, pijnlijke voeten, slaapzalen die erg basic waren ingericht … en je kunt je iets voorstellen bij de ‘mood of the night.

(Zo’n moment waarvan je weet dat het ooit een straf verhaal wordt, maar waar je op wel zelf even doorheen moet.)

Ik sliep uiteindelijk wel als een blok en had maar een heel klein beetje last van snurkende kamergenoten. Hetzelfde bleek gelukkig ook voor de meeste meereizende jongelui het geval. Iedereen fleurde geleidelijk aan op aan de ontbijttafel in de zon, het uitzicht werd uitgebreid gefotografeerd en bewonderd, de hond van de uitbaters werd uitgebreid geknuffeld, de aftersun werd bovengehaald en de 1e straffe verhalen over ‘de tocht’ werden verteld en herverteld.

Het allerschoonste moest uiteindelijk nog komen en dat was de hike met stops in de Calanques Port-de pin en Port Miou. Helderblauw water, niet al te veel volk, een trosje waterratjes dabei, en genieten maar.

Wat onthouden we nog: Een paar dagen zonder douches is iets wat best overbrugbaar (in ‘La Fontasse’ zijn er enkel grote wasbakken en geen douches), ontbijten met een view went supersnel, leven in groep vergt meer geven en nemen en meer water bij de wijn doen dan samen in de klas zitten, maar ook dat is voor de meesten haalbare kaart.

En niet vergeten: ‘Gewoon doen. Je zo goed mogelijk voorbereiden en daarna de dag plukken. Ook als er onderweg al eens iets in het honderd loopt.’

Samen (onder)weg

We maakten ons zorgen over coronapassen, over al dan niet gevaccineerde leerlingen aan wie we niet met zoveel woorden mochten vragen hoe het met de vaccinatiestatus gesteld was, over afgelaste fuiven die een extra cent in het laatje hadden moeten brengen, over coronavouchers van eerder afgelaste trips die moeizaam ingeruild raakten … Maar kijk, op het moment dat jij dit leest zijn we onderweg en ruil ik de vaart Stalhille – Brugge voor een weekje in voor uitzicht op de Middellandse Zee.

We gaan naar Marseille en Cassis, voor een trip om een de middelbareschoolcarrière van een groepje prachtige jonge mensen op een mooie, verbindende manier af te sluiten.

We bereidden voor, we stippelden wandelingen uit, legden sterrrenkaarten klaar, benadrukten dat er een brooddoos, een drinkfles, een slaapzak, een paar stevige schoenen en heel veel goesting om er iets moois van te maken in de valies / trekrugzak moest geladen worden.

En wat komt, dat komt. Er zal gedonderd zijn om het verre wandelen, het hostel zonder wifi, de blaren van x en de te zware koffer van y. Gestress om de treinoverstappen en om de opdrachten waarbij er mensen moeten aangesproken worden – in het Frans dan nog- daar ter plekke.

Maar het wordt mooi, het wordt onvergetelijk. We maken foto’s met ons hart die we een leven lang zullen koesteren. We gaan samen leren en vooral samen leven.

En daarna gaan we in een laatste rechte lijn richting afstuderen voor die meereizende leerlingen en daarna reizen zij verder zonder dat we ze fysiek de weg wijzen.

Maar we zullen steentjes verlegd hebben, daar ben ik zeker van.

Berlijn met dochters

Gewapend met hun bullet journals (met hun voorbereiding, weet je wel) trok ik met grote zus van 10, kleine zus van 9 en het kleinste sprotje van 7 naar Berlijn. Met de trein. Wegens best wel betaalbaar en in mijn ogen iets meer overbrugbaar dan het vliegtuig als enige volwassene met een resempje kinderen. Als je graag leest, genummerde plaatsen boekt (doen!) en reisgezelschap meeneemt dat lezen ook als een prima tijdsbesteding beschouwt, is net geen 8 u reistijd best wel overbrugbaar.

Logeren deden we in https://huettenpalast.de/ , een charmant hotelletje in Neuköln (op wandelafstand van metrohalte Hermannplatz) , opgevat als loods met indoorcamping. Wij huurden 2 vrolijk geschilderde en netjes onderhouden caravans naast elkaar. Het was er erg rustig, met amper de helft van de campingplekken bezet. Die indruk had ik trouwens af en toe over Berlijn in het algemeen. Misschien omdat we er van woensdag tot zaterdag waren en daardoor de weekenddrukte wat konden vermijden.

Voor de kinderen was dit logement een absoluut schot in de roos. Zij genoten vooral van de schommelstoel en van in en uit hun caravan banjeren om te spelen en te lezen. Voor reizen met zelfstandige lagereschoolkinderen is dit echt een toplocatie.

Ik ben geen held in me oriënteren en heb er een absolute hekel aan om onderweg nog vanalles en nog wat op de telefoon te moeten opzoeken. 2 vooraf geplande bestemmingen per dag (met afgedrukte tickets) en een metro-app (Berlin Subway) die ons getipt was door een fijne collega die met zijn vriendin nog in Berlijn was toen wij er aankwamen en met wie we op woensdagavond gingen eten bij de prima Italiaan http://www.gallonero-berlin.de/ bleken voldoende om het met niet meer dan een occasioneel verdwaalstressje in mijn zijn eentje te redden.

Voor mij was het de eerste keer dat ik er als enige volwassene met een aantal van mijn kinderen op uit trok. Reizen met kinderen is vermoeiender als je de enige grote mens bent. Da’s zeker. En reizen met vrienden en hun kinderen is absoluut heerlijk. Toch raad ik iedereen aan om dit ook eens te doen met kinderen die nog echt kinderen zijn en gewoon zoveel mogelijk bij jou willen zijn.

Ik vond het heerlijk om te zien hoe de meisjes de treinrit heen en terug uit hebben gezeten door te lezen, te schrijven en heen en weer te lopen in de trein zonder een enkele keer te zeuren om schermtijd. (Die was er niet, dat wisten ze op voorhand.) Grote zus en kleine zus schelen maar een dik jaar in leeftijd en kunnen dus min of meer hetzelfde aan, zowel wat dingen verstaan als wat fysieke fitheid betreft (grote zus kan meer, maar is fijngevoelig genoeg om haar tempo aan te passen.) Het kleinste sprotje wentelde zich af en toen in haar rol van ‘kakkenestje’ en kreeg het voor elkaar dat ze elke nacht bij mij in de caravan mocht slapen terwijl we eerst hadden afgesproken om te wisselen, maar ook dat verliep zonder grote problemen.

Het boek Mijn Berlijn van de Nederlandse blogster Marjolein van der Kolk heeft bij ons een vast plekje in de gezinsbib. Daar was op voorhand naarstig in gebladerd op zoek naar leuke uitjes.

Ook van zinnens om naar Berlijn te gaan (al dan niet in het gezelschap van je kinderen)? Deze plekjes zijn het bezoeken waard. Mooi onderhouden speeltuinen vind je overal. Laat je wat dat betreft gewoon even verrassen. Voor fijne tentoonstellingen en leuke eetplekjes doe ik wel graag wat research op voorhand:

  • Joods Museum : Erg ruim en verscheiden. Je kunt er gewoon even in rondstruinen om de algemene sfeer op te snuiven, maar er is ook best wat interactiefs te ontdekken. Tickets zijn gratis, maar moet je wel op voorhand boeken. Voor het speciaal op kinderen gerichte deel van het museum Anoha dat vorige zomer openging waren geen tickets meer beschikbaar (da’s voor de volgende keer.) In het café kon ik bovendien mijn gsm opladen, want met al dat navigeren neem je best een ladertje voor onderweg mee. (Die had ik bij, maar had ik in het logement laten liggen. )
  • Humboldt Forum : Wat een plek is dat? Grote zus wilde hier per se naartoe nadat ze over Alexander von Humboldt had gelezen in ‘De H van Humboldt’ van Barbara Rottiers. Wij bezochten de tentoonstelling van ‘Berlin Global’ en waren hier dik 2 uur mee in de weer. Opnieuw heel veel interactiefs te beleven. Met koptelefoons en invulboekjes (moeder, gij zult vertalen) .
  • Tierpark Berlin, een evergreen waar ik bij mijn vorige Berlijnbezoek ook een fijne middag beleefde. Denk aan eender welke mooie dierentuin waar je ooit eens was maar dan zonder wachtrijen. (Heerlijk he!)
  • Koffiebar Coffee Lab . Wat een heerlijk plekje was dit. Piepklein, maar erg lekker en met 100 % vakmanschap gemaakt. We hadden hier een heerlijk ontbijt met koffie voor mij, sapjes voor de meisjes en heel lekkere bagels en croissant met ham en kaas. Ook Anna Blume was een fijn ontbijtplekje.

Waar wacht je nog op? Hup, je moest als weg zijn.

’s Morgens in de vroegte

Het zomeruur piekt een beetje. Waardoor het me iets meer moeite kost om gezwind uit bed te springen als de rest van het huis nog slaapt. Niettemin zijn ze heilig, al die gewonnen minuten voor 6 u 30 ’s morgens. Ik knoop eindjes aan elkaar, van lessen, van gedachten … Ik schrijf al eens een brief, ik laad alvast de volgende lading in de vaatwasser of wasmachine. Ik leef en adem alleen voor mezelf om er daarna te zijn voor wie mij nodig heeft. Er zijn geen eisen, geen vragen, de volgorde die ik bepaal is de enige die telt.

Daarna is er het ontbijt, de lunchdozen, het geregel voor avondeten, verplaatsingen van en naar school en hobbyplekken, verbouwings- en andere besognes, dringende berichtjes, zwemtassen, te kleine sportschoenen, kappersafspraken, versleten sandalen, sneeuw in april, geklit haar dat dringend gekamd moet worden, feestjes en cadeautjes voor feestjes, schoolreizen en schoolprojecten met losse eindjes, de 1000 dingen die gedaan moeten worden om voor de leerlingen het maximum uit een schooldag te halen …

Ik heb ze nodig die rustige momenten. Omdat ik anders het overzicht verlies.

En ik zou ze iedereen aanraden. Ze maken me bedachtzamer, helderder en ze houden me dichter bij mezelf. Ze laten me zien dat er schoonheid is ondanks alles wat onderweg misloopt.

Soms houdt het me wakker. De gedachte dat dat mensen ziek worden van het leven. De gedachte dat door de dag komen en al de praktische moeilijkheden trotseren voor sommigen niet meer lukt en dat we dat niet zien of wel zien maar niet weten hoe te helpen.

Laat ik ze, die 5 prachtige kinderen van mij leren dat dichtbij mensen zijn en blijven het fundament is waarop ze hun leven kunnen bouwen.