De boekenbanjeraar

Ik banjer door de schoolgang met mijn armen vol boeken. Om straks iedereen die de melding in de Classroom om boek 3 mee te brengen naar school al dan niet moedwillig heeft gemist alsnog van leesvoer te voorzien.

‘Iedereen’ is hier een groep van bijna 50 zeventienjarigen die school lopen op die fijne plek in Brugge waar ik als leerkracht aan de slag ben.

De schoolreis van vorige week zit nog in hun hoofd, de zomer zit al in hun tenen. Sommigen lezen graag en veel, anderen lezen met lange tanden, nog anderen roepen de hulp van Chat GPT in of vinden het van zichzelf al heel wat als ze op z’n minst de film bij het boek hebben gezien.

De correctie van de 47 opdrachten bij ‘boek 3′ zal me straks minstens 47 keer 6 minuten kosten (omgerekend een dikke 5 uur en dan heb ik er reminders voor de late indieners en de op-de-verkeerde-plek-of-via- het-verkeerde-kanaal-indieners nog niet bijgerekend). Met graagte gedaan, ’s morgens vroeg of ’s avonds laat, zolang ik zelf nog wat tijd overhoudt voor mijn eigen leesminuutjes en zo lang het ergens toe leidt.

De goesting om mijn leerlingen te doen lezen blijft groot. Ook als ik merk dat het trekken, slepen en sleuren blijft.

Ik lees voor (daar blijven ze van houden ook als ze bijna volwassen zijn), ik lees zelf op elk vrij moment, ik maak graag reclame voor boeken die louterend aanvoelen of die aansluiten bij de interesse van specifieke leerlingen. Ik hou bij wie welke boeken leest, wie tijdens leespraatjes rood aanloopt omdat hij of zij niet uitgelegd krijgt welk moment uit het boek herkenbaar aanvoelde of welk beeld volgens hem of haar mooi was geconstrueerd. Ik gebruik moeilijke woorden (bij mondjesmaat) omdat ze die dan straks kunnen toevoegen aan hun eigen vocabulaire.

Nu moet ik weg.

Ik hou een ‘leestwintigje’ met mijn dochters. 20 minuten. Zitten. Lezen. Zwijgen. Heerlijk. En mijn zonen, die lezen ook, voorzichtig met mondjesmaat, op de mat, in bed, ergens onderweg.

Hap, slik, weg

Ik rommel in de diepvriezer, op zoek naar iets te eten voor de dag nadien. Iets wat vlot en eenvoudig te bereiden bakken of te braden is, waar ik een aardappel bij kan schillen (of niet schillen als ik echt geen tijd heb) en een eenvoudig groentegerechtje bij kan verzinnen.

En dan valt hij. Op mijn hoofd. Stuk. De glazen vruchtensapfles die daar ergens verloren stond te wiebelen op die vrieskist.

Scherven brengen geluk

Scherven brengen geluk, maar wat met scherven die te vermijden waren?

Ik kan me daar al eens het hoofd over breken. Bij first-world-issues als ‘gelieve de 3 verloren kaartjes van spel x of y terug te brengen of je moet het hele boeltje betalen. (@bibjabbeke) (Wanneer ga ik nu eindelijk eens voor mezelf toegeven dat je mensen hebt die dat kunnen, spelletjes uit de bib ontlenen en die intact en volledig terug brengen en mensen die dat niet kunnen?)

Het zijn de scherven van dat moederhart die ik af en toe eens van de grond moet schrapen die het diepst snijden. Als ik kleine broer dik tegen zijn zin en vaak in tranen zie zwoegen op zijn huiswerk. (Moeilijk en veel volgens hem, bijna altijd, sinds hij een klas hoger zit.) Of als het kleinste sprotje wil dat ik bij haar blijf, terwijl ik dringend op mijn fiets moet springen richting school en ze me in tranen achternaloopt. Op blote voeten.

‘Hap, slik, weg’, is dan vaak mijn tactiek. Mijn leven lang eigenlijk al. Maar nooit zonder eerst te benoemen dat ik gezien heb dat er iets aan de hand is. Dat het even een beetje stropte.

Dan kom ik thuis en is de tafel gedekt en de verjaardagstaart gebakken. Doet grote broer een poging om kleine broer met zijn rekensommen op weg te helpen en sleept het kleinste sprotje het logeermatrasje naar de kamer van haar grote broer. Om lekker dichtbij te zijn en te tanken voor de volgende dag.

Dan ben ik blij dat ik even geslikt heb en daarna ben verder gegaan. Dan passen alle stukjes van alles (inclusief mijn moederhart ) even heel mooi op elkaar.

Tot #Willemderostekater op de bureau heeft geplast, er geen enkel werkend fietslampje in huis blijkt te zijn, de hondenriem zoek is en er 2 fietsen tegelijkertijd lek zijn.

’s Morgens in de vroegte

Het zomeruur piekt een beetje. Waardoor het me iets meer moeite kost om gezwind uit bed te springen als de rest van het huis nog slaapt. Niettemin zijn ze heilig, al die gewonnen minuten voor 6 u 30 ’s morgens. Ik knoop eindjes aan elkaar, van lessen, van gedachten … Ik schrijf al eens een brief, ik laad alvast de volgende lading in de vaatwasser of wasmachine. Ik leef en adem alleen voor mezelf om er daarna te zijn voor wie mij nodig heeft. Er zijn geen eisen, geen vragen, de volgorde die ik bepaal is de enige die telt.

Daarna is er het ontbijt, de lunchdozen, het geregel voor avondeten, verplaatsingen van en naar school en hobbyplekken, verbouwings- en andere besognes, dringende berichtjes, zwemtassen, te kleine sportschoenen, kappersafspraken, versleten sandalen, sneeuw in april, geklit haar dat dringend gekamd moet worden, feestjes en cadeautjes voor feestjes, schoolreizen en schoolprojecten met losse eindjes, de 1000 dingen die gedaan moeten worden om voor de leerlingen het maximum uit een schooldag te halen …

Ik heb ze nodig die rustige momenten. Omdat ik anders het overzicht verlies.

En ik zou ze iedereen aanraden. Ze maken me bedachtzamer, helderder en ze houden me dichter bij mezelf. Ze laten me zien dat er schoonheid is ondanks alles wat onderweg misloopt.

Soms houdt het me wakker. De gedachte dat dat mensen ziek worden van het leven. De gedachte dat door de dag komen en al de praktische moeilijkheden trotseren voor sommigen niet meer lukt en dat we dat niet zien of wel zien maar niet weten hoe te helpen.

Laat ik ze, die 5 prachtige kinderen van mij leren dat dichtbij mensen zijn en blijven het fundament is waarop ze hun leven kunnen bouwen.

Moeder maakt een punt (dat er geen is)

Vorig weekend vierden we het leven, op een meerdaags uitje in Vielsalm met mijn broer en zus en de hele kinderboetiek. (15 stuks tussen de 3 en de 15 jaar oud). Mijn koters hadden zelf hun valies gemaakt en hadden bijgevolg net iets te weinig verse kleren bij. (Zou men honger leiden om een kousenbroek vol modder en een gescheurde handschoen, bijlange niet.) Een van de nichtjes moest overgeven (meerdere keren, ook in de auto) en een ander nichtje was nog niet helemaal opgeknapt van een paar daagjes ziek zijn waardoor ze niet veel moest hebben om het op een hartverscheurend huilen te zetten.

Toch is zo’n weekend een opsteker van jewelste en een bewijs van het feit dat even tijd maken om samen te zijn het schoonste cadeau is dat een mens aan een ander mens kan geven. Ondanks het eindeloze eten aanslepen en het feit dat je bestand moet zijn tegen de desillusie dat spic-and-span niet bestaat in een huis waar 15 kinderen in- en uitbanjeren.

Ik hoop dat het jonge volkje daarvan onthoudt dat gedeelde smart halve smart is en gedeelde vreugde driedubbele vreugde.

Wankelen

Manlief en ik rennen in het dagelijke leven ook van hot naar her en wankelen soms net zo goed als iedereen in onze levensfase in die welbekende spreidstand tussen ok en net te veel. Hoe louterend is het dan om te zien en te voelen dat je daar niet alleen in staat, in dat gewankel. Ook al heb je soms die indruk. Als je na een pittige werkdag op school de poort opendoet en er een niet-gesorteerde vuilniszak met Mooimakers-opraaprommel opnieuw de straat opwaait. Als de geit de straat bijeenblaat omdat ze gehoord heeft dat je thuis bent en jij liefst eerst zelf een koffietje wil drinken vooraleer je aan het opruimen / koken / huiswerk begeleiden / hond uitlaten / overtuigen om te douchen en het (lange) haar grondig te kammen / werken voor school … slaat. Als je je een tikkeltje schuldig voelt omdat je later thuis bent dan verwacht waardoor de kinderen een hele poos alleen thuis zijn geweest. Als je alweer boven in je bureau aan het werk bent terwijl manlief eigenlijk net thuis is. Als het opnieuw al veel te laat in de avond is en je nog zoveel had willen doen. …

Onze kroost groeit voorspoedig op. Met de bluts en de buil. Het pad loopt niet altijd over rozen. Maar he, ze zijn er, he. Die 15 neefjes en nichtjes. Ze zijn gezond, zo zelfstandig als maar kan, ze lopen heus niet allemaal een vlekkeloos parcours, maar ze zijn er. Stuk voor stuk geliefd en gekoesterd en voorzien van alles wat nodig is om straks een zelfstandig leven te leiden.

Ik probeer dat niet te vergeten, vooral niet op de momenten dat het lijstje met dringende zaken voor werk of thuisadministratie eindeloos lijkt en het ‘piekt’ omdat je ’s avonds geen fut meer hebt in een verhaaltje voor het slapen waar het kroostje heus geen 10 jaar meer om zal vragen. ‘In the end’ is het goed zoals het is. Helemaal goed. En sturen we onze kinderen straks gewapend met een pantser van zachtmoedigheid en goesting om er samen voor te gaan de wijde wereld in.

Meer kunnen we voorlopig niet doen.

De jongen en zijn vriend

Vrijdagmiddag, nog geen drie uur. De poort kriept open en de soundtrack voor de komende week begint. De meisjes zijn thuis van school en in vrijdagmood. Lees: beetje hangen, beetje roepen, beetje zeuren om wat lekkers. Ik heb mezelf voorlopig nog ‘eingesperrt’ in mijn bureau boven. De intervallen tussen de dringende klopjes op mijn deur worden steeds korter.

De deadline voor de examenevaluaties schuurt tegen zijn einde aan. Het nieuwe evaluatiesysteem op school kampt met nogal wat kinderziektes waardoor een kleinigheidje aanpassen hier en daar al snel uitmondt in een urenlange heropstartsessie.

Deze week gaan we online klassenraad houden. ‘We do what we have to do’.

Toch sta ik versteld van de frisse monterheid waarmee ik dit alles eraan zie komen. Ik heb het voorbije jaar meer boeken gelezen dan ooit tevoren, ik heb mijn weg gevonden in een nieuw schoolsysteem en ik ben er voor het eerst in jaren in geslaagd om enige regelmaat te krijgen in mijn loopsessies. (Tot een gebroken voet vanwege een fietsongeval middem november daar een stokje voor stak. Ondertussen ben ik uit het gips en lijkt een eerste loopsessie stilletjesaan haalbare toekomstmuziek.)

Net als zovele andere gezinnen raakten ook wij in een quarantaineloop gevangen. 4 van de 7 gezinsleden kregen corona. Gelukkig zonder veel erg. De jongens en ik ontsnapten er voorlopig aan.

Ik neem het verhaal van de verveling en de afgelaste sportwedstrijden, het gesukkel met codes en testresultaten niet mee naar morgen.

Doe mij maar het verhaal van de wonderlijke juf van kleine broer. Ik vertelde er hier al eerder over. Kleine broer heeft moeite met school. Zo veel moeite dat het buitengewoon onderwijs voor hem een veilige haven werd waar het leren wel lukt, op zijn tempo. Terwijl zijn tweelingzus zich de leerstof van het 4e leerjaar eigen maakt, baant hij zich een weg door de leerstof van het 2e leerjaar.

Op zoveel andere vlakken excelleert het kind wel. Tijdens zijn quarantaine was zijn grootste bezorgdheid wie zich nu om klasgenootje S. zou ontfermen. In de klas van kleine broer zitten normaal begaafde kinderen met leerstoornissen en met autisme broederlijk naast elkaar.

Kleine broer en S. zijn 2 handen op één buik. De jongens begrijpen elkaar zonder woorden. Kleine broer die erg opmerkzaam is en altijd alles heeft gezien, voelt aan wanneer S. extra beschutting nodig heeft en neemt hem in bescherming als andere kinderen het op hem gemunt hebben. Zonder roepen en zonder tieren. Gewoon met rustige vastigheid.

Thuis slaat kleine broer net zoals de rest van de kroost wel eens aan het razen. Hij verheft zijn stem, hij grist een 2e portie koekjes weg en ontkent vervolgens staalhard. Hij wordt razend kwaad als grote broer langer mag opblijven en houdt vervolgens als een onvermoeibare soldaat de wacht voor zijn slaapkamerdeur.

Maar op school is hij de hoeder van S. En toont hij ons dat school zoveel meer is dan je de leerstof van schooljaar X of Y eigen maken.

Dit verhaal neem ik mee naar 2022.

En hier, hier blijf ik van dromen voor 2022.

Over vasthouden wat voorbij gaat

Binnen 2 weken eenwielert grote broer voor de laatste keer de poort van zijn lagere school binnen. Zo komt er geruisloos een einde aan een tijdperk en zet ik straks mijn halfwassen zoon op zijn fiets richting Brugge voor (hopelijk) 6 jaar groei en bloei in zijn middelbare school.

Het doet me wat, al voelt het tegelijkertijd aan als een oh zo logische en welgekomen verdere stap.

Het is zo fijn dat de kinderen groter worden en stilletjesaan raadgevers en volwaardige gesprekspartners worden. Hoe ze omschrijven wat jij op dat exacte moment denkt, daar kan ik zo zot gelukkig van worden. Zo hadden de koters die schoollopen in Stalhille onlangs hun inlogkaartjes bij voor de plaatjes van de schoolfotograaf. Kleine broer zit in het buitengewoon onderweg en staat al 2 jaar niet op die foto. ‘Jammer he, dat we er maar met 4 opstaan’, zei de oudste. (Merci jongen, om dat te zeggen. I feel it too. )

De dagen zijn gevud met werken en naar school gaan, met wassen, plassen en lezen. Met proeven van herwonnen vrijheid. De dozen roomijs, de appels, de aardbeien en de droge worsten verdwijnen in een steeds hoger tempo in die 5 gulzige kindermonden. Begin juli vertrekt – voor het eerst – de volledige kinderschare op scoutskamp. En ik, ik sta paf, om de snelheid waarmee de jaren voorbijgaan. Om de schoonheid van de glimpen van wie de kinderen als volwassenen zullen zijn die ik steeds vaker te zien krijg.

Ondertussen wordt er ruzie gemaakt om via de hond mag vasthouden tijdens ritjes naar wandelbestemmingen, tiert kleine zus heel luid omdat er 2 druppels water uit het waterpistool van grote broer op haar kleren belanden en gaat laatstgenoemde een rondje mokken omdat kleine zus ‘doet alsof ze braaf is en ik er altijd inloop.’ Iedereen wil helpen als er cakebeslag gemaakt wordt om zich vervolgens uit de voeten te maken als het om opruimen gaat.

Ondertussen voelen die stralende gezichten van neefjes, nichtjes, vriendjes en buurmeisjes zo vertrouwd aan als een 2e huid. Hier wordt gespeeld, gelachen en geleefd. Door al die levenslust raakt mening scherp randje aan het leven heel vaak al een beetje afgerond vooraleer het gif van het moment heeft toegeslaan.

Ik wens het iedereen toe. Het vermogen om de momenten in te pakken en mee te nemen en om je eraan te verwarmen als de kilte toeslaat.

Project paaspauze

No way dat ik de kroost 3 weken laat zetelhangen.

Ook om de schaamte van mij af te spoelen omdat ik als leerkracht een week lang betaald word terwijl ik niet kan werken. De momenten met het handjevol leerlingen dat wel wil ingaan op mijn uitnodiging om moeilijkere stukjes leerstof nog eens te hernemen of om het samen over die of die tekst te hebben niet te na gesproken. En de klassenraad en het online oudercontact.

Ik werk natuurlijk wel. Wat had je gedacht?

Ik werk lessen uit voor na de vakantie. Schaaf mijn digitale skills bij om het boeiender en relevanter te maken na pasen. Buig me alvast over een werkbaar rooster voor volgend schooljaar en doe wat ik altijd doe: Ik lees, lees, lees …

Ik daag mijn kinders ook uit om zelf op zoek te gaan naar zinvolle bezigheden. Binnen grenzen weliswaar. Maar een kind heeft recht op tijd om zelf uit te zoeken wat hij of zij kan doen buiten schermgapen. En this is the moment hé, lieve mensen, als je er nu geen ruimte voor vindt, dan nooit hé.

De tijd die je kind anders zoek maakt met alles buiten die ene hobby ligt nu voor je klaar, blinkend als ongerepte sneeuw. Het enige wat je er zelf nog extra voor nodig hebt, is vertrouwen in het inschattingsvermogen van je kind. En het inzicht dat spelen ook werken is. Meer nog, dat spelen hét werk is van al die paaspauzekinders (lees: lockdown 2- of- was- het -al-3-kinders). Ik ben een verwend nest, ik weet het. Ik heb buitenruimte. Ik kan zeggen, naar buiten met je vuile voeten en je modderbroek. Toch laat ik het kroostje ook alleen de straat opgaan voor een rondje fietsen of skeeleren of een ommetje met de hond.

Uiteraard ga ik ook zelf creatief aan de slag met mijn kinders. Ziehier het menu: Een 11-jarige die houdt van wiskunde, een 9-jarige allrounder, een 8-jarige die niets liever doet dan tekenen en prullen, nog een 8-jarige die zo nieuwsgierig is naar de wereld rondom hem (vooral al het om dieren gaat), maar door een aantal ‘dysjes’ flink wat moeite ervaart met lezen en schrijven en een 6-jarig flurkje dat nog altijd niet kan geloven dat ze nu zelf kan lezen.

’s Morgens is er schermtijd op vakantieregime en daarna gaan we samen werken. Dat hebben we afgesproken. Ze gingen alle vijf volmondig akkoord.

We willen leuke hoopvolle boodschappen op de stoep krijten, een aantal buitenruimtes schoonmaken, een boekje met scheikundeproefjes aanleggen en nieuwe recepten uitproberen.

We laten de dagen komen in al hun glorie en dromen ondertussen zoete vaccinatiedromen. We proberen mild te zijn voor elkaar en ons bewust te zijn van onze plek binnen het collectief van de maatschappij. En uiteraard zal ik mij ondertussen ergeren aan de rommel die mijn koters maken en aan het feit dat ze altijd willen eten.

Maar toch …

Wachten doe je nooit alleen,hé? En terwijl je wacht kun je maar beter iets trachten te betekenen voor die samenleving waar je deel van uitmaakt. Ook al is het op microniveau.

En ja, het steekt hier ook soms tegen. Toch lukt het nog steeds om schoonheid te zien en te creëren binnen de grenzen van wat wel nog mag. Van vandaag, lieve mensen, komt nooit meer terug. En voor je ’t weet zijn ze de deur uit en mis je de tijd dat mama nog op zoveel vragen en verzuchtingen een antwoord had.