Project paaspauze

No way dat ik de kroost 3 weken laat zetelhangen.

Ook om de schaamte van mij af te spoelen omdat ik als leerkracht een week lang betaald word terwijl ik niet kan werken. De momenten met het handjevol leerlingen dat wel wil ingaan op mijn uitnodiging om moeilijkere stukjes leerstof nog eens te hernemen of om het samen over die of die tekst te hebben niet te na gesproken. En de klassenraad en het online oudercontact.

Ik werk natuurlijk wel. Wat had je gedacht?

Ik werk lessen uit voor na de vakantie. Schaaf mijn digitale skills bij om het boeiender en relevanter te maken na pasen. Buig me alvast over een werkbaar rooster voor volgend schooljaar en doe wat ik altijd doe: Ik lees, lees, lees …

Ik daag mijn kinders ook uit om zelf op zoek te gaan naar zinvolle bezigheden. Binnen grenzen weliswaar. Maar een kind heeft recht op tijd om zelf uit te zoeken wat hij of zij kan doen buiten schermgapen. En this is the moment hé, lieve mensen, als je er nu geen ruimte voor vindt, dan nooit hé.

De tijd die je kind anders zoek maakt met alles buiten die ene hobby ligt nu voor je klaar, blinkend als ongerepte sneeuw. Het enige wat je er zelf nog extra voor nodig hebt, is vertrouwen in het inschattingsvermogen van je kind. En het inzicht dat spelen ook werken is. Meer nog, dat spelen hét werk is van al die paaspauzekinders (lees: lockdown 2- of- was- het -al-3-kinders). Ik ben een verwend nest, ik weet het. Ik heb buitenruimte. Ik kan zeggen, naar buiten met je vuile voeten en je modderbroek. Toch laat ik het kroostje ook alleen de straat opgaan voor een rondje fietsen of skeeleren of een ommetje met de hond.

Uiteraard ga ik ook zelf creatief aan de slag met mijn kinders. Ziehier het menu: Een 11-jarige die houdt van wiskunde, een 9-jarige allrounder, een 8-jarige die niets liever doet dan tekenen en prullen, nog een 8-jarige die zo nieuwsgierig is naar de wereld rondom hem (vooral al het om dieren gaat), maar door een aantal ‘dysjes’ flink wat moeite ervaart met lezen en schrijven en een 6-jarig flurkje dat nog altijd niet kan geloven dat ze nu zelf kan lezen.

’s Morgens is er schermtijd op vakantieregime en daarna gaan we samen werken. Dat hebben we afgesproken. Ze gingen alle vijf volmondig akkoord.

We willen leuke hoopvolle boodschappen op de stoep krijten, een aantal buitenruimtes schoonmaken, een boekje met scheikundeproefjes aanleggen en nieuwe recepten uitproberen.

We laten de dagen komen in al hun glorie en dromen ondertussen zoete vaccinatiedromen. We proberen mild te zijn voor elkaar en ons bewust te zijn van onze plek binnen het collectief van de maatschappij. En uiteraard zal ik mij ondertussen ergeren aan de rommel die mijn koters maken en aan het feit dat ze altijd willen eten.

Maar toch …

Wachten doe je nooit alleen,hé? En terwijl je wacht kun je maar beter iets trachten te betekenen voor die samenleving waar je deel van uitmaakt. Ook al is het op microniveau.

En ja, het steekt hier ook soms tegen. Toch lukt het nog steeds om schoonheid te zien en te creëren binnen de grenzen van wat wel nog mag. Van vandaag, lieve mensen, komt nooit meer terug. En voor je ’t weet zijn ze de deur uit en mis je de tijd dat mama nog op zoveel vragen en verzuchtingen een antwoord had.

Hoe proper wil je ze ?

‘Hoe proper wil ik ze?’ Da’s een vraag die ik me geregeld stel als ik er weer eentje richting slaapkamer zie denderen met smoezelige voeten of woest verfrommeld haar. Tanden poetsen en vers ondergoed aantrekken, daarover wordt niet onderhandeld, maar over al de rest wil ik het wel hebben.

Ons kroostje houdt van buiten spelen. Geef ze een schop en ze graven een put. Geef ze een emmer en ze gieten hem uit. Jazeker, de wasmachine werkt hier hard, maar toch zijn hier best ook wat wasvrije dagen. Ik probeer er een ingesleten gewoonte van te maken om geen wasslaaf te worden die na elk rondje buitenspelen een wasmachine draait. Een zwembroek waar een keer mee gezwommen is of een loopshort met enkele modderspatjes erop kan je net zo even kan laten drogen om hem daarna nog eens aan te trekken. Tussen maandag en donderdag draait de wasmachine hier niet. Point final.

En als het hier straks al te hard naar puberzweet gaat stinken, dan pas ik mijn wasregime uiteraard aan. Voorlopig moeten de kinderen maar 1 keer per week verplicht onder de douche. Meer mag, maar het aantal keer dat een van de kinderen hier spontaan voorstelt om te gaan douchen kan ik op 1 hand tellen. Het liefst lossen ze het op met een voetenbadje in de wasbak en een washandje.

Een naaitalent is aan mij niet verloren gegaan, maar ik strijk wel ijverig lapjes op scheuren en haperingen in de kleren van het troepje. Om erger te voorkomen. Wat niet meer te redden valt, gaat richting voddenmand en begint aan een 3e, 4e of 5e leven als knutsellapje.

Het onderscheid tussen zondags en doordeweeks is hier dan ook niet zo strikt. We doen het gewoon elke dag zo fancy mogelijk. Als ze echt aan het ‘modderen’ slaan, hebben de kinderen trouwens zelf al de reflex om te smetteloze(re) shirts of broeken in ere te houden en in te ruilen voor een setje kleren dat onderweg al wat meer averij heeft opgelopen. Tweedehands kledij, heel graag. Kledij die absoluut ons ding niet, toch liever niet. En veel meer dan nodig is al helemaal niet.

Zo houden we het hier zo netjes en overzichtelijk mogelijk. Al is dat natuurlijk een begrip waar je heel veel kanten mee uit kan. Maar het is wel ons boek, ons Dammanboek en daar schrijven we met veel geestdrift aan verder.