Tot de honden komen

Scène uit roman omzetten in theatertekens 

Romochka is een 4-jarig jongetje dat samen met zijn mama en oom in een armoedige huurkazerne in Rusland woont. Als de volwassenen hem in de steek laten probeert het kleintje zichzelf te redden. Hij probeert eerst in het appartement aan eten en drinken te raken, maar als dat niet lukt gaat hij naar buiten, de vrieskou in.

Hij achtervolgt een verwilderde zwerfhond die hem toelaat in haar hol in een vervallen kerk.

vervallen-kerk

Moederziel alleen zoekt Romochka onderdak en warmte bij een roedel wilde honden

Pups

In de scène die ik tot theatertekst verwerk, ziet Romochka dat Mamoschka, de hond die hij gevolgd is, een nest met 4 puppy’s heeft. Hij besterft het van de honger en probeert melk te drinken bij Mamoschka, als was hij haar 5e pup.

Ik kies ervoor om de rol van Mamoschka te laten spelen door een volwassene. Het is niet echt duidelijk of het een mam of een vrouw is. De persoon draagt een bruine onesie. Op de buik zie je duidelijk gezwollen tepels. De persoon is groot en vrij fors gebouwd.

De pups zijn kinderen van een jaar of tien. Ze zijn tenger gebouwd en dragen onesies in verschillende kleuren. Het zijn wel allemaal kleuren die natuurlijk aandoen, bijvoorbeeld grijs, vuilwit, beige, …

Dit vijftal ligt neer op een verzameling versleten vodden en dekens. Alles is overdekt met hondenhaar. De ruimte is bezaaid met lege plastieken draagtassen. Op de achtergrond liggen een aantal karkassen van vogels. Op de achtergrond speelt op een groot scherm een film zonder geluid van een roedel honden die op een vuilnisbelt rondhangt.

Een moderne Romulus

De persoon die Romochka speelt is een jong kind. Hij is wel iets ouder dan de Romochka uit het boek. Hij draagt een tot op de draad versleten grijs t-shirt en een kleurloze blauw-grijze joggingbroek. Hij heeft geen schoenen aan. Zijn sokken zijn eveneens grijzig. Het kind draagt een smerige winterjas met een bontkraagje. Hij zit op de grond voor het hondennest en wiegt heen en weer. Het knaapje heeft het duidelijk koud. Hij probeert zijn handjes warm te blazen en probeert zich een beetje te bedekken met de rondslingerende plastieken draagtasjes.

Mamoschka ligt op haar zijde en aait de puppy’s af en toe. De puppy’s zijn een beetje wild en duwen met hun handen in Mamoschka’s flanken. Af en toe is er gepiep te horen. De pups die het te bont maken krijgen een snauw van de moederhond.

Romochka schuifelt voetje voor voetje dichterbij. Op het einde van de scène heeft hij een plaatsje bemachtigt naast de moederhond en duwt hij ook met zijn handjes in de flanken van de hond.

tot-de-honden-komen

Eva Hornung, Tot de honden komen, 271 p.

(****): prachtig, meeslepend verhaal. Een absolute aanrader van mensen die geïnteresseerd zijn in de band tussen mens en dier.