Zo zou het gebeuren. Zo had ik het in gedachten. Kleine broer en kleine zus, zouden het de 1e twaalf jaar van hun leven samen gaan doen.
Zij aan zij, onze tweeling. Kleine broer, groter van stuk, maar fragieler dan zus, altijd al, zou het wel redden met zijn gulle lach en zijn grote hart. Kleine zus zou hem wel helpen. Ze zou zijn veters strikken, hem eraan herinneren welke huistaak hij moest maken, hem even helpen met een moeilijk woord of een moeilijke som. Zo zou het gaan.
Dit was plan A. Er waren signalen dat ons plan misschien niet realiseerbaar was en zo kreeg plan B vorm.
Buitengewoon onderwijs
Plan B is anders. En dat is niet erg.
Plan B impliceert dat kleine broer volgende week in het buitengewoon onderwijs – type basisaanbod – instapt. Een beslissing die er kwam na overleg, herhaaldelijk overleg. Een beslissing die aanvankelijjk een beetje schuurde en wrong, een beslissing die niet over kleine broer alleen gaat. Een beslissing die gaat over draagkracht van kinderen, gezinnen, scholen, maatschappijen.
Plan B impliceert dat kleine broer volgende maandag alleen op de bus stapt zonder zijn tweelingzus, zonder grote broer, grote zus en het kleine sprotje.
Plan B impliceert dat het leven verdergaat. Dat dit is wat het is.
Dat dit prachtige kind verder kan.