Moeder maakt een punt (dat er geen is)

Vorig weekend vierden we het leven, op een meerdaags uitje in Vielsalm met mijn broer en zus en de hele kinderboetiek. (15 stuks tussen de 3 en de 15 jaar oud). Mijn koters hadden zelf hun valies gemaakt en hadden bijgevolg net iets te weinig verse kleren bij. (Zou men honger leiden om een kousenbroek vol modder en een gescheurde handschoen, bijlange niet.) Een van de nichtjes moest overgeven (meerdere keren, ook in de auto) en een ander nichtje was nog niet helemaal opgeknapt van een paar daagjes ziek zijn waardoor ze niet veel moest hebben om het op een hartverscheurend huilen te zetten.

Toch is zo’n weekend een opsteker van jewelste en een bewijs van het feit dat even tijd maken om samen te zijn het schoonste cadeau is dat een mens aan een ander mens kan geven. Ondanks het eindeloze eten aanslepen en het feit dat je bestand moet zijn tegen de desillusie dat spic-and-span niet bestaat in een huis waar 15 kinderen in- en uitbanjeren.

Ik hoop dat het jonge volkje daarvan onthoudt dat gedeelde smart halve smart is en gedeelde vreugde driedubbele vreugde.

Wankelen

Manlief en ik rennen in het dagelijke leven ook van hot naar her en wankelen soms net zo goed als iedereen in onze levensfase in die welbekende spreidstand tussen ok en net te veel. Hoe louterend is het dan om te zien en te voelen dat je daar niet alleen in staat, in dat gewankel. Ook al heb je soms die indruk. Als je na een pittige werkdag op school de poort opendoet en er een niet-gesorteerde vuilniszak met Mooimakers-opraaprommel opnieuw de straat opwaait. Als de geit de straat bijeenblaat omdat ze gehoord heeft dat je thuis bent en jij liefst eerst zelf een koffietje wil drinken vooraleer je aan het opruimen / koken / huiswerk begeleiden / hond uitlaten / overtuigen om te douchen en het (lange) haar grondig te kammen / werken voor school … slaat. Als je je een tikkeltje schuldig voelt omdat je later thuis bent dan verwacht waardoor de kinderen een hele poos alleen thuis zijn geweest. Als je alweer boven in je bureau aan het werk bent terwijl manlief eigenlijk net thuis is. Als het opnieuw al veel te laat in de avond is en je nog zoveel had willen doen. …

Onze kroost groeit voorspoedig op. Met de bluts en de buil. Het pad loopt niet altijd over rozen. Maar he, ze zijn er, he. Die 15 neefjes en nichtjes. Ze zijn gezond, zo zelfstandig als maar kan, ze lopen heus niet allemaal een vlekkeloos parcours, maar ze zijn er. Stuk voor stuk geliefd en gekoesterd en voorzien van alles wat nodig is om straks een zelfstandig leven te leiden.

Ik probeer dat niet te vergeten, vooral niet op de momenten dat het lijstje met dringende zaken voor werk of thuisadministratie eindeloos lijkt en het ‘piekt’ omdat je ’s avonds geen fut meer hebt in een verhaaltje voor het slapen waar het kroostje heus geen 10 jaar meer om zal vragen. ‘In the end’ is het goed zoals het is. Helemaal goed. En sturen we onze kinderen straks gewapend met een pantser van zachtmoedigheid en goesting om er samen voor te gaan de wijde wereld in.

Meer kunnen we voorlopig niet doen.