Hap, slik, weg

Ik rommel in de diepvriezer, op zoek naar iets te eten voor de dag nadien. Iets wat vlot en eenvoudig te bereiden bakken of te braden is, waar ik een aardappel bij kan schillen (of niet schillen als ik echt geen tijd heb) en een eenvoudig groentegerechtje bij kan verzinnen.

En dan valt hij. Op mijn hoofd. Stuk. De glazen vruchtensapfles die daar ergens verloren stond te wiebelen op die vrieskist.

Scherven brengen geluk

Scherven brengen geluk, maar wat met scherven die te vermijden waren?

Ik kan me daar al eens het hoofd over breken. Bij first-world-issues als ‘gelieve de 3 verloren kaartjes van spel x of y terug te brengen of je moet het hele boeltje betalen. (@bibjabbeke) (Wanneer ga ik nu eindelijk eens voor mezelf toegeven dat je mensen hebt die dat kunnen, spelletjes uit de bib ontlenen en die intact en volledig terug brengen en mensen die dat niet kunnen?)

Het zijn de scherven van dat moederhart die ik af en toe eens van de grond moet schrapen die het diepst snijden. Als ik kleine broer dik tegen zijn zin en vaak in tranen zie zwoegen op zijn huiswerk. (Moeilijk en veel volgens hem, bijna altijd, sinds hij een klas hoger zit.) Of als het kleinste sprotje wil dat ik bij haar blijf, terwijl ik dringend op mijn fiets moet springen richting school en ze me in tranen achternaloopt. Op blote voeten.

‘Hap, slik, weg’, is dan vaak mijn tactiek. Mijn leven lang eigenlijk al. Maar nooit zonder eerst te benoemen dat ik gezien heb dat er iets aan de hand is. Dat het even een beetje stropte.

Dan kom ik thuis en is de tafel gedekt en de verjaardagstaart gebakken. Doet grote broer een poging om kleine broer met zijn rekensommen op weg te helpen en sleept het kleinste sprotje het logeermatrasje naar de kamer van haar grote broer. Om lekker dichtbij te zijn en te tanken voor de volgende dag.

Dan ben ik blij dat ik even geslikt heb en daarna ben verder gegaan. Dan passen alle stukjes van alles (inclusief mijn moederhart ) even heel mooi op elkaar.

Tot #Willemderostekater op de bureau heeft geplast, er geen enkel werkend fietslampje in huis blijkt te zijn, de hondenriem zoek is en er 2 fietsen tegelijkertijd lek zijn.

’s Morgens in de vroegte

Het zomeruur piekt een beetje. Waardoor het me iets meer moeite kost om gezwind uit bed te springen als de rest van het huis nog slaapt. Niettemin zijn ze heilig, al die gewonnen minuten voor 6 u 30 ’s morgens. Ik knoop eindjes aan elkaar, van lessen, van gedachten … Ik schrijf al eens een brief, ik laad alvast de volgende lading in de vaatwasser of wasmachine. Ik leef en adem alleen voor mezelf om er daarna te zijn voor wie mij nodig heeft. Er zijn geen eisen, geen vragen, de volgorde die ik bepaal is de enige die telt.

Daarna is er het ontbijt, de lunchdozen, het geregel voor avondeten, verplaatsingen van en naar school en hobbyplekken, verbouwings- en andere besognes, dringende berichtjes, zwemtassen, te kleine sportschoenen, kappersafspraken, versleten sandalen, sneeuw in april, geklit haar dat dringend gekamd moet worden, feestjes en cadeautjes voor feestjes, schoolreizen en schoolprojecten met losse eindjes, de 1000 dingen die gedaan moeten worden om voor de leerlingen het maximum uit een schooldag te halen …

Ik heb ze nodig die rustige momenten. Omdat ik anders het overzicht verlies.

En ik zou ze iedereen aanraden. Ze maken me bedachtzamer, helderder en ze houden me dichter bij mezelf. Ze laten me zien dat er schoonheid is ondanks alles wat onderweg misloopt.

Soms houdt het me wakker. De gedachte dat dat mensen ziek worden van het leven. De gedachte dat door de dag komen en al de praktische moeilijkheden trotseren voor sommigen niet meer lukt en dat we dat niet zien of wel zien maar niet weten hoe te helpen.

Laat ik ze, die 5 prachtige kinderen van mij leren dat dichtbij mensen zijn en blijven het fundament is waarop ze hun leven kunnen bouwen.

De jongen en zijn vriend

Vrijdagmiddag, nog geen drie uur. De poort kriept open en de soundtrack voor de komende week begint. De meisjes zijn thuis van school en in vrijdagmood. Lees: beetje hangen, beetje roepen, beetje zeuren om wat lekkers. Ik heb mezelf voorlopig nog ‘eingesperrt’ in mijn bureau boven. De intervallen tussen de dringende klopjes op mijn deur worden steeds korter.

De deadline voor de examenevaluaties schuurt tegen zijn einde aan. Het nieuwe evaluatiesysteem op school kampt met nogal wat kinderziektes waardoor een kleinigheidje aanpassen hier en daar al snel uitmondt in een urenlange heropstartsessie.

Deze week gaan we online klassenraad houden. ‘We do what we have to do’.

Toch sta ik versteld van de frisse monterheid waarmee ik dit alles eraan zie komen. Ik heb het voorbije jaar meer boeken gelezen dan ooit tevoren, ik heb mijn weg gevonden in een nieuw schoolsysteem en ik ben er voor het eerst in jaren in geslaagd om enige regelmaat te krijgen in mijn loopsessies. (Tot een gebroken voet vanwege een fietsongeval middem november daar een stokje voor stak. Ondertussen ben ik uit het gips en lijkt een eerste loopsessie stilletjesaan haalbare toekomstmuziek.)

Net als zovele andere gezinnen raakten ook wij in een quarantaineloop gevangen. 4 van de 7 gezinsleden kregen corona. Gelukkig zonder veel erg. De jongens en ik ontsnapten er voorlopig aan.

Ik neem het verhaal van de verveling en de afgelaste sportwedstrijden, het gesukkel met codes en testresultaten niet mee naar morgen.

Doe mij maar het verhaal van de wonderlijke juf van kleine broer. Ik vertelde er hier al eerder over. Kleine broer heeft moeite met school. Zo veel moeite dat het buitengewoon onderwijs voor hem een veilige haven werd waar het leren wel lukt, op zijn tempo. Terwijl zijn tweelingzus zich de leerstof van het 4e leerjaar eigen maakt, baant hij zich een weg door de leerstof van het 2e leerjaar.

Op zoveel andere vlakken excelleert het kind wel. Tijdens zijn quarantaine was zijn grootste bezorgdheid wie zich nu om klasgenootje S. zou ontfermen. In de klas van kleine broer zitten normaal begaafde kinderen met leerstoornissen en met autisme broederlijk naast elkaar.

Kleine broer en S. zijn 2 handen op ƩƩn buik. De jongens begrijpen elkaar zonder woorden. Kleine broer die erg opmerkzaam is en altijd alles heeft gezien, voelt aan wanneer S. extra beschutting nodig heeft en neemt hem in bescherming als andere kinderen het op hem gemunt hebben. Zonder roepen en zonder tieren. Gewoon met rustige vastigheid.

Thuis slaat kleine broer net zoals de rest van de kroost wel eens aan het razen. Hij verheft zijn stem, hij grist een 2e portie koekjes weg en ontkent vervolgens staalhard. Hij wordt razend kwaad als grote broer langer mag opblijven en houdt vervolgens als een onvermoeibare soldaat de wacht voor zijn slaapkamerdeur.

Maar op school is hij de hoeder van S. En toont hij ons dat school zoveel meer is dan je de leerstof van schooljaar X of Y eigen maken.

Dit verhaal neem ik mee naar 2022.

En hier, hier blijf ik van dromen voor 2022.

La douce France met Tarzan, Jane, broer en zusjes

Omdat ons gezin met zijn 7 kopjes een tikkeltje buitenmaats is, zijn wij er wat zomerhuisjes boeken betreft altijd vlug bij.Ā  Voor nieuwjaar ligt ons zomerplekje meestal al vast.

Zou het lukken, zou het mogen? (Je kent het ongetwijfeld: Dat mantra dat sinds corona in je hoofd is geslopen van zodra je denkt aan een feestje, uitstapje, reisje …)Ā  Soit, het mocht en het kon en weg waren we 2 weken geleden.

Lees verder

Welcome to My Garden: bijna altijd een goed idee

Wij hebben een fijne tuin met sympathieke tuinbewoners, zijnde een stel geiten – waaronder onze Joke die met haar 16 lentes eigenlijk een stokoude dame is en wat last heeft van stramme pootjes – kippen en eenden. Wij wonen op een leuke plek en we hebben nieuwsgierige kinders die houden van volk om zich heen. Tel daar nog bij op dat wij van de soort zijn die gelooft dat het schoonste geluk niet te koop is.

 

Hup dus, een account aangemaakt op Welcome to My Garden .

Een initiatief waarbij particulieren hun tuin gratis ter beschikking stellen van trage kampeerders (fietsers en wandelaars dus.)

Lees verder

Waar zijn de helden?

Tussen 8 u 15 en 15 u zijn de hond en ik op dinsdag, donderdag en vrijdag alleen thuis.

De introspectie, de diepe drang om waardevols mee te nemen uit de periode die voorbij is, komt vanzelf, hand in hand met dat beetje rust en stilte waar ik zo naar uitgekeken heb.

Geen standbeelden

Ik wil geen standbeeld installeren, Voor niemand.

Ik wil wel zeggen dat het klopt. Dat ƩƩn mens met een vriendelijk woord of een oprecht gebaar een spoor door andermans leven kan trekken dat leidt naar meer zinvolheid, meer mededogen en meer betekenis:

  • De bibliotheekmedewerker die me zegt dat ze met plezier op zoek is gegaan naar de boeken die ik meerdere keren per week bestelde via de afhaalbib in mijn thuisgemeente.
  • De juf van kleine broer die me na zijn eerste schooldag een berichtje stuurde om me te zeggen dat ons jongetje zich zo verloren leek te voelen op school, maar dat het beterde toen ze hem liet vertellen over zijn dieren.
  • De busbegeleider die mijn gemondkapte kind begroet met een luid en duidelijk ‘goeiemorgen, Beertje’.
  • De scoutsleiders die meteen nadat bekend is gemaakt dat jeugdkampen kunnen doorgaan een op en top professionele brief bezorgden met heldere uitleg over het langverwachte kamp van onze 4 oudste rakkers.
  • Het groepje leerlingen (opvoeders in spe) dat mij tijdens een moeilijke livesessie – met veel gedonder met mijn eigen kinderen –Ā  tips gaf over hoe ik mijn kroost op een fijne manier gemotiveerd kon houden voor hun schoolwerk.
  • De leerling die me liet weten dat ze dankzij mijn originele boekopdrachten opnieuw met veel plezier zelf aan het lezen is geslaan.

Een job uit de 1.000

Ik wil evenmin een pleidooi houden. Voor of tegen de zinvolheid van om het even welke job.

Ik wil alleen zeggen dat wie leerkracht is en die job vervult vanuit een diepgewortelde overtuiging dat een mens een ander mens kan doen groeien altijd zinvol werk kan verrichten.

Als je de wet van de communicerende vaten maar binnen handbereik wil houden, als je maar wil luisteren en blijven luisteren.

 

 

 

 

Het wandelende kind

We gingen wandelen. Grote broer en ik.

Op weg naar de ijsjeshoeve. Waar we vervolgens geen ijsje kochten wegens een te lange coronafile.

Het kind praatte en praatte en zweeg soms. Ik wandelde en luisterde. Ik had het niet over mijn geduld en mijn energie die zwaar geƫrodeerd zijn van meer dan 2 lange maanden thuis. We hadden het gewoon over de dag, het nu, het moment.

Over de hond die de hondenpoepzak vulde op de verst mogelijke afstand van de vuilnisbak. Over het haar van het kind dat nu echt op dat van Tarzan begint te lijken, over de broek die tante Lies voor hem maakte en waar ze speciaal voor hem zakken in heeft voorzien.

DSC_7608

We wandelden en wandelden het kind raakte zelf zo in zijn hum dat ik een foto van hem mocht nemen.

We kwamen thuis en het huis had zichzelf niet opgeruimd. Maar het zag er toch een beetje properder uit omdat we het ‘nu’ hadden geconsumeerd in plaats van het gewoon te laten voorbijgaan.

Ik begon aan het avondeten. Er kwamen vragen en verzuchtingen. De plaat ging op repeat: ‘Ik heb honger. Mag ik een koek? Ik mag geen filmpje kijken op YouTube en die of die broer of zus heeft er 2 achter elkaar gekozen. Ik wil de hond. Ik heb dorst. Ik wil mijn half uurtje computer. De hond moet naar buiten, maar ik wil hem niet buitenzetten en ik wil al helemaal niet bij hem blijven’.

Maar het ‘nu’ was er wel geweest.

En dat wil ik meepakken als les van mijn kind.

 

Wonderwoman bestaat niet

Vorige maandag stapte kleine broer opnieuw op de schoolbus. Met mondkapje om. Weg grote mond. Plots bleven er alleen nog bange ogen over.

En een hart, het mijne, in 1.000 stukken op de grond. Omdat dat kind op die bus moest en omdat ik tegelijkertijd zot content was dat hij op die bus kon.

Omdat meer dan 2 maanden met mijn 5 bloedjes op een stok het uiterste van mijn krachten, mijn energie en mijn geduld heeft gevergd.

Lees verder