Eerlijk. Er stond in eerste instantie een 2e keer Montenegro op het programma voor deze zomer. Ik verloor er mijn hart en wil het land dolgraag verder ontdekken. En – most of all – ik wil zotgraag eindelijk eens wat tijd doorbrengen op de fantastische glampingplek van mijn vroegere buurjongen Matthieu en zijn partner Daria. (Volgende zomer komen we eraan. Beloofd.)
Schrik voor quarataine en geen garantie dat manlief en ik en onze 12-jarige grote broer tijdig gevaccineerd zouden raden hielden ons uiteindelijk binnen Europa. (Wij zijn geen laste minuters wat reizen betreft en leggen graag enkele maanden op voorhand al de locatie en logies vast.)
In Schwarzwald, begot. En het was ook de moeite en meer dan dat. Ik keerde dan ook met een hart vol glinstering terug.










Waarom?
Omdat onze kinders fantastisch reisgezelschap zijn. Met een prille (nog maar maar een heel klein beetje) puber die klapwiekend al een beetje zijn vleugels begint uit te slaan en 4 energieke, bruisende langereschoolkornuitjes zit de achterbank vol met gretige, gulzige oogjes en harten. Uiteraard wordt er met evenveel gretigheid ruziegemaakt over wie waar zit en wie welke hoeveelheid plaats inneemt of wie mag beslissen welk nummer van de Spotify-kinderlijst gedraaid wordt.
Gelukkig is de reistijd (met net geen 7 uur) behapbaar en konden we dit jaar een schermcompromis regelen. (1 uur schermtijd per kind, vooraf gedownload op de gsm via netflix, slaan naar broer en zus of boven een bepaald aantal decibels gaan leidt onherroepelijk tot vermindering af afschaffing van kijktijd).
In het Zwarte Woud kun je heel wat vrij eenvoudige dingen doen waar wij blij van worden: Er is bos in overvloed, er is (zwem- en speel)water, er zijn betaalbare eetgelegenheden waar kinderen welkom zijn en je kunt er een dieren- of ander activiteitenpark bezoeken zonder dat je blauw betaalt aan inkom alleen al.










Waar moet je zijn?
Wij logeerden in Triberg. Een slaperig – vrij toeristisch stadje – met traditionele restaurants en winkels en flink wat serveuses in dirndljurk. En met heel veel koekoeksklokken.
Ons logement zag er online iets ruimer uit dan in het echt, maar was netjes verzorgd. Dat je onze kinders letterlijk overal te slapen kunt leggen, maakte ook het feit dat de jeugdslaapkamer onder de eet- en livingruimte was en dat er geen deur of luik was om af te sluiten niet onoverkomelijk.
Bovenop een berg zitten was voor grote broer het summun. Hij fietste elke morgen vrolijk de berg op en af om brood (met manlief uiteraard) en zei daarna alleen maar ‘meer’ en ‘nog’ en ‘zijn we nu nog niet weg’. Ik hield me stevig vast aan mijn stoel bij elk autoritje en hoopte dat we niet in de afgrond zouden rijden (maar ook dat is de kroost ondertussen gewend). ‘Mama is altijd veel te bang in de auto als er bergen en dalen zijn.’ Ik beet mijn tanden bijna stuk op onze bergetappes op de fiets en prees mezelf gelukkig met elk grammetje basisconditie in mijn lijf en kijk vol verwondering naar het kroostje dat zich omhoog en omlaag werkte alsof ze nooit iets anders hadden gedaan.
Wij gingen wandelen en fietsen (enkel doenbaar met zeer energieke kinders) en maakten gesmaakte uitstapjes naar onder andere het Bokrijk-achtige openluchtmuseum Vogtsbauernhof in Gutach. De kinderen deden er de was op de ouderwetse manier, gleden van rotsglijbaantjes, aaiden varkens en koeien en koloniseerden de waterspeeltuin. Ook het tochtje naar de waterval van Triberg was leuk.
Er stonden 2 fijne middagjes aan het meer op het programma. Klosterweiher is vooral door plaatselijke gezinnen en groepjes jongeren bevolkt, terwijl de Titisee in Titisee-Neustadt een stuk toeristischer is. Met 5 waterratten die allemaal behoorlijke zwemmers zijn, waren dit voor manlief en ik rustpuntjes in de vakantie. Uiteraard gingen we rodelen en was de wandelapp Komoot ook nu de goede vriend van manlief en grote broer.








Ik had stiekem gehoopt op een middagje ronddwalen in de universtiteitsstad Freiburg, maar borg dat idee netjes terug op omdat ik maar 1 van mijn 5 kinders kon overtuigen van het nut daarvan.
Een half leven geleden studeerde ik Duitse taal- en letterkunde in Gent. Voor mij ‘macht es also immer sehr viel Spaß’ om even in Duitsland te vertoeven en met moedertaalsprekers te converseren.
Het was goed, het was schoon om samen te zijn in de zon. Om te zien dat de kinderen fit en levendig zijn en fietsen, wandelen en spelen dat het een lieve lust is. En dat ze groeien als kool (en met hun vleugels slaan).