De straatspeelkinderen

Op mijn dagelijkse woon-werk-fietstocht kom ik ze tegen.

De wandelaars. Talrijker dan ooit tevoren. Op elk uur van de dag. Solostappers, duostappers, jong en oud. Volledig geëquipeerd of duidelijk voor het eerst sinds lang op tocht. Een enkele keer zie ik 2 tienervriendinnen op skeelers of een mama op papa met een klein kindje achterop op de fiets.

Ik hoop dat ik ze blijf zien straks. Als hét vaccin ons leven opnieuw een andere draai geeft.

Ik hoop dat de mensen de weg weer overnemen en dat het rijk van koning auto een beetje minder almachtig wordt.

En bij ons op straat zie ik kinderen spelen. De straatspeelkinderen. Die van mij en die van buurtbewoners. Ze duiken op en ik zie ze graag bezig.

Ik hoop dat ze daar blijven spelen.

Met de go-cart, te voet, op de step … Ze spelen en dwalen en denken niet aan binnen zitten en schermpjes gapen. Ze willen samen zijn, ze willen ontdekken en uitproberen. Ze weten dat hun wereld vanwege corona nog even wat kleiner blijft, maar god, wat een vindingrijkheid om toch op avontuur te gaan. En wat een contentement. Plots is er een bos in het dorp sinds ze weten dat de gemeente en stukje verloren grond wil inrichten als extra speelgelegenheid. Geen idee hoeveel bomen er staan. Niet eens zo heel erg veel waarschijnlijk. Maar in hun ogen is het een bos en daar wordt op woensdag tussen 13 u 30 en 16 u 30 aan een kamp gewerkt.

Laat ze lopen

Laat ze lopen, zou ik zeggen. Zorg dat je als ouder min of meer weet waar ze zitten. Maak afspraken over samenblijven, over fluohesjes en fietslampjes en over binnen in eigen kot voor het helemaal donker is.

Laat ze lopen, zou ik zeggen. Geef ze als dorpsbewoner je glimlach en laat het ook niet na om hen tegen hun oren te geven als hun ouders hen niet op tijd hebben binnengehaald en als er al eens 1 geen hesje draagt, maar vergeet niet te glimlachen.

En ga zelf ook af en toe eens buiten, al dan niet in het gezelschap van een wandelmaatje of een hond.

Laat het werk, het huishouden en de verzuchtingen over wat niet kan en mag uit je hoofd waaien.

Liever toch binnen bij de kachel?

Waarom dan niet met een extra boek?

Eentje over verbinding bijvoorbeeld.

Zoals Het boek waarvan je wilde dat je ouders het hadden gelezen van Phillipa Perry. Mijn band met grote broer, die houdt van duidelijkheid en vaste afspraken, is er veel harmonieuzer op geworden sinds ik beter begrijp dat hij soms kwaad of overstuur is vanwege kleinigheden en dat ik gewoon moet laten zien dat ik dat snap en dat dat kan en mag. Gewoon eens zeggen. ‘Ik zie dat je je verveelt, da’s niet leuk, hé’, werkt stukken beter dan ‘Waarom verveel jij je toch altijd’. Het lijkt iets kleins en onbenulligs, maar het werkt, zeker in tijden waarin er geen workshops of sportwedstrijden zijn waar het kind zijn kruit kwijt kan.

Of het fantastische Meisje, vrouw, anders , de meest recente Booker Prize van de onnavolgbare Bernardine Evaristo. Over anders zijn, maar elkaar toch op de een of andere manier telkens weer vinden en versterken. Uiteraard niet zonder de nodige kneuzingen op te lopen onderweg. (Ik doe dit boek onrecht aan door in 2 zinnen te willen vertellen waarover het gaat. Best zelf lezen dus.)

Waarom niet eens extra aandacht besteden aan een verjaardagskaart of een briefje tout court?

Om de mensen die je nu niet in het echt kan zien en omhelzen een woordenknuffel te bezorgen.

Probeer het eens uit.

Het brengt rust en vrede en je maakt er jezelf en anderen blij mee.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s